Een onderdeel van mijn studie bouwkunde in Delft was een stage bij een architectenbureau. Via via kwam ik terecht bij een groot kantoor van de oude stempel. In de tekenkamer stonden rijen tekentafels in slagorde opgesteld. De computer was er nog niet doorgedrongen. Aan de tekentafels werd staand getekend door mannen in blauwe stofjassen.
Op mijn eerste werkdag stond ik aan het bureau van de architect die mij zou begeleiden. Hij vroeg welke architecten ik zoal bewonderde. “Rem Koolhaas” antwoordde ik kortaf. Rem Koolhaas was een van mijn mentoren in Delft, en op dat moment een veel gepubliceerd architect met nog maar weinig gerealiseerd werk. Een van zijn eerste gebouwen, het Byzantium aan de rand van het Vondelpark, was net opgeleverd. “Koolhaas?” De architect die mij zou begeleiden lachte schamper.
Voor het bureau, in een luie stoel, zat een man met een snorretje en een slecht zittend pak. Hij grinnikte mee terwijl hij roerde in een bekertje koffie. Met een knik naar de man in de stoel; “Henk heeft Koolhaas leren bouwen. Nietwaar Henk?” Henk grinnikte weer en bleef roeren in zijn koffie. Henk bleek als bouwmanager betrokken te zijn geweest bij de bouw van het Byzantium. Het studieproject waarbij Koolhaas ons als studenten begeleidde, betrof het ontwerp van een gebouw langs de snelweg van Delft naar Rotterdam. Een ontwerpopdracht die dicht ligt bij de fascinatie van Koolhaas voor de dynamiek van de grote stad. Vandaar ook de naam van zijn kantoor, Office for Metropolitan Architecture. Iedere student mocht zijn eigen invulling geven aan de opdracht.
Geïnspireerd door Koolhaas ontwierp ik een gebouw bestaande uit twee platte wolkenkrabbers aan weerszijden van de snelweg. De wolkenkrabbers stonden vlak bij elkaar, als twee platen van een condensator. Glazen bruggen verbonden de torens, een twaalfbaans snelweg perste zich er tussendoor. Na het Byzantium volgden vele spraakmakende ontwerpen van OMA. Met de bouw van het Nhow hotel aan de ringweg van Amsterdam heeft OMA een gebouw neergezet dat niet misstaan had in de futuristische film Metropolis van Fritz Lang. Het gebouw staat vlak bij de ringweg, op een punt waar de weg een bocht maakt. De vorm is ontstaan door drie driehoekige volumes op elkaar te stapelen en ten opzichte van elkaar een slag te draaien. Het licht valt verschillend op elk vlak van de gevel. Vanwege de buiging van de ringweg heeft de automobilist een wisselend perspectief op het gebouw, waarbij het ritme van de verticale profielen van de glasgevel zich vernauwt en zich weer verwijdt. Vanuit de lobby, een hoge, ronde glazen ruimte aan de voet van het verder hoekige gebouw, zie je de auto’s langs flitsen.
Ik kreeg een rondleiding van een trotse medewerker van de ontbijtzaal op de twintigste verdieping. De ontbijtzaal heeft rondom zicht op de stad. Hij wijst mij op het riante buffet dat langs de ramen opgesteld staat. Ik heb weinig oog voor het buffet. Tussen de kannen melk en sinaasappelsap door zie ik, geluidloos, duizenden auto’s dicht op elkaar, traag, in beide richtingen glijden. Tussen de twee zesbaanswegen ligt het spoortracé. In deze bocht komt de metro boven de grond om zich bij de vele sporen van de NS te voegen. Vanaf dit punt zie je de kluwen van wegen en spoorlijnen zich tussen de hoogbouw aan beide zijden van de Zuidas door persen. Ik kom hier terug, om vanuit een hotelkamer uren naar dit schouwspel te kijken.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl