Het woongebouw op Kavel 1C aan de IJburglaan heeft op de website van architect INBO de naam IJburg 1c gekregen, met als ondertitel Remontabele sociale huur. Hier valt op het gebied van communicatie wat te verbeteren. Waar andere architecten hun gebouwen tooien met klinkende namen als Valley, Sluishuis en Jonas komt INBO met het karige IJburg 1c. Laat mij dan en gooi doen: Chicago. Of beter nog Sullivan, naar de Amerikaanse architect Louis Sullivan.
Sullivan werd bekend als architect van de eerste wolkenkrabbers. In 1871 werd het centrum van Chicago in de as gelegd door een brand waardoor er een nieuw stadshart uit de grond gestampt moest worden. Door de uitvinding van de eerste veilige personenlift door Otis rond dezelfde tijd werd het rendabel om gebouwen met meer dan vijf of zes verdiepingen te bouwen.
De architecten waren destijds gewend hun gebouwen rijkelijk te voorzien van decoraties. Door de komst van de wolkenkrabber kwamen zij in een artistieke crisis terecht. De gevels van een stadspaleis van vijf verdiepingen voorzien van guirlandes, gargouilles en timpanen is nog te doen. Maar een gebouw van vijfentwintig verdiepingen zo uitbundig versieren is gekkenwerk.
Louis Sullivan, aan wie de uitspraak form follows function wordt toegeschreven, schroefde het aantal decoraties per verdieping terug en werd zo een veelgevraagd architect van wolkenkrabbers. Naar de maatstaven van vandaag komen de ontwerpen van Sullivan, met nog een deel van de raamopeningen in boogvorm en een afgezwakt maar nog steeds flink aantal decoraties, klassiek over.
In de boogramen en de beperkte maar zeer aanwezige decoraties van Kavel 1C zit de connectie met Sullivan. Het blijkt dat de decoraties, in de vorm van ronde okergele noppen op de kruispunten van gevelelementen, bedacht zijn door het kunstenaarsduo Aliki van der Kruis en Jos Klarenbeek. Het is aannemelijk dat het originele ontwerp van INBO pas door de ingreep van het kunstenaarsduo een Sullivan geworden is. Bij nadere inspectie blijken de okergele doppen schalen te zijn van geëmailleerd glas, in art-decostijl voorzien van strepen in verschillende tinten geel en bruin. Aan een plafond gemonteerd zouden de schalen niet misstaan als verlichtingsarmaturen in een chic hotel.
Voordat ik te weten kwam dat INBO de architect is, liep ik met een zekere bewondering onder de royale colonnade en klopte ik op de dikke stenen muren. Ik gluurde naar binnen en zag mensen aan het werk in een studio met een plafondhoogte die je in een palazzo verwacht. Dit moest wel top of the bill zijn. Vanwege de robuustheid van de constructie en de stijlvastheid van het ontwerp was ik er bijna zeker van dat hier weer een grote buitenlandse architect aan de slag was geweest, zoals het gerenommeerde Oostenrijkse Baumschlager Eberle van het buurpand op de hoek met de klok in de gevel.
In de mooie en origineel vormgegeven portiek bewonderde ik de symmetrie, de rvs postkasten en de gave gevelbekleding in ruitvormige zinken leien, gezet in het zogenaamde losangesysteem dat je vooral in Midden-Europa aantreft en dat mijn vermoeden leek te bevestigen dat hier een Oostenrijker aan te pas gekomen was.
In de portiek sprak ik een bewoner aan om meer te weten te komen over het gebouw. Tot mijn verbazing bleek het een project van woningcorporatie Stadgenoot met louter sociale huurwoningen. Een compliment aan INBO, Stadgenoot en aannemer Hillen & Roosen is op zijn plaats voor het neerzetten van dit pand met een budget voor sociale huur. Er valt nog veel te schrijven over budgetten in de bouw en over het circulaire bouwsysteem dat hier toegepast is, maar daarover later meer.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl