Ik heb een writer’s block. Ik weet niets te schrijven over woontoren Justus in de Sluisbuurt. Dat geldt overigens ook voor de ontwerpers, de Architekten Cie. De tekst op de website van de architecten begint zo: “289 nieuwe energiezuinige middenhuur woningen worden gerealiseerd in de Sluisbuurt. De 33 verdiepingen tellende woontoren van 100 meter hoog behelst 224 woningen van tussen de 45 en 78m2”.
Van een afstand gezien vind ik Justus een geslaagd ontwerp. Maar nadat ik het van dichtbij gezien heb ben ik minder enthousiast. Geslaagd vind ik de getrapte vorm waardoor de toren naar boven toe smaller wordt. In Manhattan hebben veel wolkenkrabbers een getrapte vorm. Dit komt voort uit de zogenaamde zoning regulations, regelgeving die erop toeziet dat de rooilijn van een gebouw naar boven toe verder van de straat komt te liggen. Op die manier wordt voorkomen dat er direct langs een straat een gevel van honderden meters hoog recht omhooggaat. Zonder deze regels zou er weinig daglicht meer vallen in de straten van Manhattan.
Vanuit IJburg gezien is de toren op zijn mooist. De horizontale banden van elke verdieping tekenen zich strak af en glimmen in de zon. Ik had gehoopt dat de Architekten Cie. hier weer de dikke, geribbelde, ondoorzichtige glasplaten toegepast zou hebben die ook in de gevels voorkomen van hun zeer geslaagde ontwerp voor woontoren New Amsterdam aan de Zuidas.
Dicht bij Justus gekomen zie ik dat de horizontale gevelbanden niet bekleed zijn met het geribbelde glas maar met langwerpige, verticaal in halfsteens verband geplaatste geglazuurde tegels. De kleur van de tegels is een schakering van tinten Delfts blauw. Als architectuurcriticus word ik hier blij van, maar ik word minder blij van de combinatie van het Delfts blauw met de donkerbruine kozijnen. Hier heeft de Architekten Cie. een steekje laten vallen. Terwijl ze juist uitblinken in het combineren van kleuren, texturen en materialen.
Getuige hiervan is een van mijn favoriete gebouwen, Blok 47 aan de Pampuslaan op IJburg. Hierin combineert de architect, zeer gewaagd, middenbruine kozijnen met okergele bakstenen.
De tegels van Justus blijken een vorm van toegepaste kunst te zijn van kunstenaar Hugo Kaagman. Ik google ‘hugo kaagman toegepaste kunst’ en direct popt deze tekst op: “Is het werk van Hugo Kaagman kunst of kitsch?” Kaagman blijkt een enorm productieve kunstenaar te zijn met een voorkeur voor keramiek, schilderijen en textiel in Delfts-blauwtinten. Mede dankzij de glimmende tegels van Hugo Kaagman vind ik de voorgevel redelijk geslaagd, voor zover je in het geval van een toren over een voorgevel mag spreken.
De zijgevels vind ik minder geslaagd. Talloze balkons zijn nogal makkelijk, als legoblokjes, tegen de gevels geplakt. Een gebouw van honderd meter hoog zou eigenlijk geen balkons moeten hebben, dat ten eerste. Maar het drukke ritme van de balkons strookt niet met het rustige ritme van de voorgevel. Elk gebouw, zeker een toren, moet rondom evenwichtig zijn. En dan heb ik het nog niet gehad over de onderbouw. Het lijkt wel of hier drie verschillende ontwerpers aan één gevel gewerkt hebben.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl