De Jas

Tussen tien kettingrokende Turken in

Erik Dijkstra (Glanerbrug, 1977) werd bekend als Jakhals Erik in het programmaonderdeel De Jakhalzen bij De Wereld Draait Door. Vanaf juni 2012 presenteert hij met Frank Evenblij het programma Bureau Sport. Hij woont met vriendin en kinderen in de Indische Buurt.

Hoe waardeer jij je woonomgeving?
“Ik ben dol op de Indische Buurt. Tien jaar geleden woonde ik er ook al en nu weer. Ik heb er een huis gekocht.”

Omdat het in Indische Buurt staat?
“Nee, zo ging dat niet. Het was van een bekende van mij en het stond toevallig in de Eerste Atjehstraat. Ik vind het heerlijk om hier te wonen. Het is nog niet zo gestyled als de rest van Amsterdam-Oost. Als ik de deur uitloop sta ik midden in het leven. Dan ga ik met mijn dochter naar buiten en dan sta ik meteen tussen tien kettingrokende Turken.”

Twente of Amsterdam-Oost?
“Twente daar kom ik vandaan, daar liggen mijn roots. Ik zal ook altijd voor FC Twente zijn. Maar hier, in Amsterdam-Oost, voel ik me vrijer. Ik heb het idee dat ik er minder in de gaten word gehouden. Mensen laten me met rust. Ze zullen minder snel zeggen dat het me ‘naar de bol gestegen is’ want dat denken ze daar meteen als je ze een keer niet groet.”

Kun je anoniem over straat?
“Nou, ik word wel aangesproken, dat vind ik over het algemeen ook wel gezellig. Toen we – met Frank Evenblij, red. – Bureau Marokko maakten zelfs heel veel. Alle Marokkanen kwamen op me af. Er zat niet één negatieve reactie tussen trouwens, dat viel wel op. Een viswinkel heet hier ‘Ras el Ma’, tot voor kort had ik geen idee wat het betekende. Nu wel, ik ben er geweest. ‘Ik weet waar je vandaan komt’ roep ik nu als ik er binnen loop.
Ik kan echt genieten van de types die ik tegenkom in mijn eigen straat. Er loopt hier bijvoorbeeld een man, die elke keer als ik hem tegen kom, iets kleiner lijkt te zijn geworden. Hoewel het me een lieve man lijkt durf ik hem niet te vragen hoe dat kan. En er loopt hier ook een man die er zo geweldig maffia uitziet dat je er stil van wordt. Een ouderwets maatpak, hoed en foute zonnebril op het hoofd, geverfd haar, een snor… geweldig! En hij rijdt rond op een driewieler. Daar zou ik binnenkort wel een keer een praatje mee willen maken. Verder vind ik het winkelaanbod in de Javastraat geweldig.”

Wat is je favoriete winkel?
“‘Slagerij het lange mes’ is een van mijn favorieten, alleen al vanwege de naam. Het is ook een groenteboer, de naam staat ook in het Arabisch op de gevel. Ik ben ook vaste klant bij schoenmaker Mo, de eigenaar heet Mohammed, vandaar.
Ik ben op de foto gegaan met de eigenaar van naaiatelier Asgul, dat is zonder meer de beste kleermaker van Amsterdam. Ze zijn daar zo goed dat je het niet ziet als er een nieuwe rits in een broek is gezet. Ik heb daar wel eens een discussie gehoord met een klant die dacht dat de oude er nog in zat. Nee dus, ze zijn daar zo goed dat je het niet ziet. De mensen weten niet meer wat kwaliteit is. Asgul is geen kleermaker meer, dat is een fine-tune-atelier. Ik ben nogal een trut op het gebied van kleding. Ik wil dat de mouwen van mijn jasjes precies goed zitten en ik scheur ook nog wel eens op gênante plekken uit mijn spijkerbroek. Hij maakt dat dan gewoon perfect in orde.”

Waar ga je uit?
“In de hele stad, niet per se in Oost, maar als we het tot dat gebied beperken: meestal de bekende cafés zoals de Biertuin op ‘de strip’ zoals het onderste gedeelte van de Linnaeusstraat wordt genoemd. Maar eigenlijk houd ik meer van het leven in ouderwetse buurtcafés als Ruk en Pluk. De Toverbal lijkt me ook fantastisch, alleen die naam al, maar dat zit helaas te dicht bij mijn huis.”

Dat is toch alleen maar een voordeel?
“Het lijkt me heel gênant om daar gevonden te worden. Om acht uur ’s morgens zitten de eersten er al aan het bier.”

Staan daar nog asbakken op tafel?
“Volgens mij wel. Het ziet er, van buitenaf gezien dan, fantastisch uit. Met kleedjes op tafel, een goede bar en van die gordijntjes.”

Ga je vaak naar het park?
“Naar het Oosterpark? Nee, ik ga liever naar het Flevopark. Ik ben blij dat het Oosterpark nu wordt opgeknapt want ik vond het altijd een vies, goor park. Je had een grote groep mensen die daar rondhing met van die blikken Schutterspils en die de boel onder pisten. Je merkt het pas echt als een park verwaarloosd is als je net als ik kinderen hebt. Dan wandel je naar het speeltuintje en daar is dan alles beschadigd of het doet het niet. In het Flevopark doet alles het.”

Heb je nog een geheimtip?
“De Jeneverstokerij in het Flevopark. Je moet echt weten dat-ie er zit wil je ’m vinden en dan is-ie ook nog vaak gesloten. Maar het ligt heerlijk verscholen aan het water, als ik daar ben voelt het alsof ik op vakantie ben in mijn eigen stad.”

Lees hier onder anderen Eva Hoeke en Henk Spaan in De Jas.