De Jas

Teun van de Keuken: ‘Voor cafés moet je de Watergraafsmeer uit’

Teun van de Keuken (Amsterdam, 4 september 1971) is een Nederlands journalist en televisie- en radioprogrammamaker. Van de Keuken werd bekend bij het grote publiek als verslaggever van het televisieprogramma Keuringsdienst van Waarde (KRO-NCRV). Hij is sinds 2015 het gezicht van De Monitor, een onderzoeksjournalistiek programma. Naast zijn televisiewerk was Van de Keuken tot voor kort schrijver van een column in het wetenschapskatern van Het Parool en heeft hij een 2-wekelijkse column in de NCRV-gids. Teun woont met zijn vrouw en twee dochters op de Hogeweg.

Hoe ben je in Oost terecht gekomen?
“Mijn vriendin woonde in de Kinkerstraat en ik in de Haarlemmerstraat. Alle twee hadden we een te klein huisje om in samen te wonen. We gingen op zoek naar iets groters en wandelden een keer over de Ringdijk. Dat was op dat moment de mooiste plek in Amsterdam. Het was in de zomer: waterlelies in het water, appelboompjes in bloei. Als we hier nou eens konden wonen, zeiden we tegen elkaar. Vlak daarna zagen we opeens een ‘te koop’-bord bij een leuk huisje en toen waren we verkocht. We hebben er uiteindelijk vijf jaar gewoond.
Toen we een kind kregen zijn we naar een nieuwbouwhuis aan de Carolina MacGillavrylaan verhuisd, dat was een grote glazen toren met scheve ramen. We hadden er een grote verdieping, 130 vierkante meter, die van alle gemakken voorzien was, maar verder was er niets. Die toren stond in niemandsland, terwijl ik een echte praatjesmaker ben.”

En dus verhuisde je naar de Watergraafsmeer, want daar babbelt iedereen met iedereen op straat.
“In dat huis, in die straat viel niks te babbelen. Het was in de stad, maar het leek wel Almere. Uiteindelijk zijn we geland op de Hogeweg, een dubbele bovenwoning uit 1906.”

Wat voor praatjes maak jij daar op straat?
“Niet op straat. Ik maak meestal praatjes met de winkeliers. Dan ga ik daar naar binnen en dan vraag ik ‘heb je nog iets bijzonders?’ en dan zegt hij bijvoorbeeld ‘ik heb nu jodenhaas’.”

En dan zeg jij?
“Dan vraag ik: wat is dat?”

En dan legt hij dat uit.
“Ja, of ik bestel bijvoorbeeld een biefstuk en dan zegt de slager ‘die is nu niet op z’n best ik zou entrecote nemen. Tja, het zijn best saaie praatjes.”

Ik vind dat helemaal geen saaie praatjes. Ik stel me het leven van die winkeliers voor. Dat er de hele dag mensen binnen komen met praatjes.
“Zo erg is dat niet.”

Wat zijn je favoriete winkels?
“Als ik boodschappen doe ga ik doorgaans naar de kleine winkels, dat kan niet anders met mijn reputatie. Ik heb twee slagers: Cees de Bouter op de Hogeweg en Herman de Wit in de Wakkerstraat. Anders moet ik naar de Vomar, daar ben ik minder enthousiast over. Voordeel Markt betekent dat. Ik las in de vorige Brug dat Aaf Brandt Corstius haar groenten bij Helal et Gida in de Pretoriusstraat haalt. Daar kom ik ook!”

Heb je een stamcafé?
“Voor de cafés moet je de Watergraafsmeer uit, daarvoor moet je naar Oost. Ik hou het meest van koffie drinken, we hebben met een aantal vrienden een koffieclubje maar wat we missen is een ideaal koffieplekje.”

Ga naar winkelcentrum Oostpoort.
“Dat hele project is een misvatting. Allemaal dezelfde treurige winkels en een trieste horeca-kade met de ene na de andere biologische pannenkoekenzaak na de andere. En dan die namen. De ene zaak heet Genieten, de andere Het Oostpoortje. Roezemoes in dat prachtige oude politiebureau, hoe die plek is verneukt… Daar had natuurlijk iemand met verstand van horeca-zaken moeten zitten. Wat ik overigens wel heel geslaagd vind is Merkelbach. Daar kun je bij mooi weer echt rustig genieten in die schitterende Engelse landschapstuin. ’t Nieuwe Diep in het Flevopark vind ik trouwens ook mooi. De bediening is er nogal kortaf, als je naar iets vraagt wat niet op de kaart staat snauwen ze je echt af – ‘Nee’ – maar ik vind het wel schitterend gelegen.”

Jij zwemt, wat vind je van het Oosterparkbad?
“Als je erin ligt heb je absoluut niet het idee dat het verbouwd is. Je hebt de fast-lane, daar kan ik niet in mee. En je hebt een baan voor iedereen, daar behoor ik tot de snelsten. Dat is niet per se prettig, je moet je de hele tijd inhouden of juist inhalen. Ik zwem op zaterdag. Tot een uur of negen is dat heel prettig, daarna heb je opeens van die laatkomers. Dan wordt het te druk.”

Hoe zou je de bewoners van de Watergraafsmeer omschrijven?
“Voor een groot deel wonen hier mensen die het erg getroffen hebben en die zich tegelijkertijd afficheren als types die het beste voor hebben met de wereld.”

Heb je veel contact met de buren?
“Ik heb een gewoon, goed en normaal contact met de buren. Het is een ‘hai-hai-hai’-buurt.
Wat mij opvalt in deze buurt is dat er steeds meer huizen een week nadat ze te koop zijn gezet voor een gigantisch bedrag worden verkocht aan steeds foutere types. Binnen een week ligt er dan kunstgras in de tuin. Ik heb een hekel aan kunstgras.”

Lees ook, onder anderen, Aaf Brandt Corstius, Frank Lammers en Eric Corton in De Jas.

2 Reacties

  1. Wat vind ik deze Teun van de Keuken toch arrogant. Veel gaat over hemzelf. Terwijl hij tegelijkertijd erg negatief is over bv Oostpoort, over grote zaken als de Vomart want “ik ga doorgaans naar de kleine winkels, dat kan niet anders met mijn reputatie”. Over z’n vorige huis aan de MacGillavrylaan.
    Zijn hele tekst straalt een neerkijken uit op ’t volk dat wel van zo’n flat in niemandsland wil wonen, in dat trieste Oostpoort en bij de Vomar wil winkelen

Comments are closed.