Selma werkt al jaren bij Hassan, de eigenaar van slagerij Kaddour aan de Pampuslaan. Hij is een vriend van haar zwager en dan gaat dat zo. Ze werkt op zaterdag en meestal nog een andere dag in de week. Siham werkt iedere dinsdag, vrijdag en zaterdag. De andere dagen volgt ze een kappersopleiding, kickbokst en voetbalt ze.
Voor deze twee Marokkaanse, maar in Amsterdam geboren en getogen meiden is het werk bij de slagerij een bijbaantje. Hassan is een topwerkgever, zeggen ze. “Nee echt. Het lijkt nu net of we zitten te slijmen, maar het is gewoon zo.” Een glimlach. “Hassan heeft ons alles geleerd. Wij zijn er niet alleen voor de vleeswaren en de broodjes. Wij hakken, wij benen uit, en wij vliezen af.” Siham: “Ik ben net een jongen. Ik vind niks vies.”
Selma: “IJburg is leuk werken. Er wonen beschaafde mensen, die letten op kwaliteit. De studente hbo komt uit een gezin met negen kinderen, Siham is er één van zes. Allebei zijn ze de op een na jongste thuis. Er zijn wel meer overeenkomsten tussen de twee collega-vriendinnen. Ze stammen allebei niet uit een heel traditioneel Marokkaans gezin. Siham: “Onze vaders zijn chiller dan onze moeders. Moeder is de baas thuis.” Lachend: “Daarom kunnen we zo goed met elkaar opschieten.
“Maar,” benadrukt Selma, “ik doe wel ramadan en ik bid vijf keer per dag. Geloof is iets dat je thuis doet, vind ik. Ik hoef ook niet per se met een Marokkaanse vriend thuis te komen. Als zijn hart maar goed is, zegt mijn vader.”
De meiden van Kaddour zijn gek op winkelen. Ook buiten het werk spreken ze met elkaar af. Siham heeft een katje, Gucci. Met een halsband en sokjes van dat merk. Is dat ook haar eigen favoriete merk? “Nee, voor mezelf hou ik van DG.” Selma is eerder gek op koffie. “Ik ontbijt nooit, maar koffie moet ik hebben.” De grote romige van de DE-shop op station Bijlmer is favoriet. Daar heeft ze op weg naar haar werk wel een tussenstop voor over.
Siham: “Ik hou van junkfood. En ik ben verslaafd aan ijs. Dat van bakkerij Lia hiernaast aan de Pampuslaan is het lekkerst. Vanilleroomijs met disco’tjes. Lia zegt altijd: daar is het ijsmeisje weer. Ik vind zwemmen ook leuk, maar niet bij Blijburg. Die vieze honden daar. Ze zouden er een apart gedeelte voor moeten maken.”
IJburg kan haar sowieso niet erg bekoren. Ach. “Over twee, drie jaar heb ik wel ergens een kapperszaak geopend. Maar niet in Amsterdam, want daar zijn er al te veel. En wij – ze wijst naar haar vriendin – blijven samenwerken, want Selma gaat dan de accountancy doen.”
Door Linda van den Dobbelsteen