Column

Henk Spaan: ‘Zwemmen in open water’

Vanuit mijn raam zie ik soms kinderen van een aanlegsteiger in het Buiten IJ springen. Er zijn mensen die hun neus ophalen voor zwemmen in open water. Zij denken dat een zwembad schoner is. Ik denk het niet. Sommige rivieren moeten nog enigszins worden uitgebaggerd, zoals de Seine die – na een anderhalf miljard kostende schoonmaakoperatie door de Parijse burgemeester Anne Hidalgo – over een jaar of drie zwemklaar zal zijn. Maar de Vecht waar we in zwommen, meegenomen door een buurman met één been die zich langzaam in het water liet zakken nadat hij zijn kunstbeen had afgelegd, was schoon genoeg als we maar stroomopwaarts bleven van de vismeelfabriek en andere Weesper industrieën die hun afval lieten lopen waar het maar kon.
Ik zeg niet dat zwemmen in het Sportfondsenbad geen vreugde heeft verschaft. Vooral in de kerstvakantie als we er één keer naar toe mochten, onderweg vieze liedjes zingend op de fiets. Het haalde het niet bij het ’s zomers zwemmen in de Sloterplas, het gluren in de vrouwenkleedkamer, het trampolinespringen en het borstcrawlen tot net voorbij de rode palen. Iedereen kende wel iemand die iemand kende die de Sloterplas was overgezwommen, een prestatie vergelijkbaar met het rijden van de Elfstedentocht. 
Mijn dochter heeft leren zwemmen in een bosmeertje op het diepste platteland in Frankrijk waar we de hele zomer lang elke dag naar toe reden. Er was een huisje waar je patat kon kopen en cola en een duikplank waar teenagers hingen, van een afstand beloerd door mijn dochter en haar vriendinnen.
Zelf zwom ik naar de oranje boei vijftig meter verderop en loerde naar mijn dochter en haar vriendinnen die loerden naar de teenagers bij de duikplank.
Later, toen ze zelf bij de plank hingen, te cool om er nog van af te duiken, zwom ik nog steeds naar de oranje boei waar ik probeerde zo onopvallend mogelijk de dorpsjeugd en hun aanhang in de gaten te houden. Niet dat ze mij zagen. Ze zagen alleen elkaar.
Dus als ik die kinderen van de steiger in het Buiten IJ zie springen, voel ik een lichte jaloezie die al snel overgaat in de melancholie om alles wat voorbijgaat.