Column

Henk Spaan: ‘Godfried Bomans en Zwarte Piet’

Ik stond voor de klerenkast van mijn vrouw. In mijn ene hand de telefoon, in mijn andere een zaklantaarn. Ik was in Amsterdam, zij in Frankrijk. Ik moest in haar opdracht kleding uitzoeken en meenemen, geschikt voor de zomer. (Pas later zou de zinloosheid duidelijk worden. De zomer is uitgebleven.) 
‘Die witte rok met blauwe stippen,’ zei ze.
‘Wacht even, ik leg de telefoon neer,’ zei ik en ging met mijn hand door een stapeltje rokken.
‘O, nee,’ hoorde ik. Vlug pakte ik de telefoon van de plank.
‘Wat?’ vroeg ik.
‘Hoorde je me niet?’
‘Nee, ik had de telefoon neergelegd, toch?’
‘Het is een blauwe rok met witte stippen,’ zei ze.
‘Ik leg even de telefoon neer,’ zei ik en vond vrijwel meteen het gewenste kledingstuk. ‘Hebbes,’ zei ik.
‘Wat zeg je?’ hoorde ik van de plank komen. Ik pakte de telefoon.
‘Ik zei “hebbes”,’ zei ik.
‘Je sprak niet in de hoorn,’ zei ze. 
‘Er ligt een knipsel onder de stapel rokken. Helemaal vergeeld krantenpapier uit 1963. Het is een column van Godfried Bomans,’ zei ik.
‘Die was ik kwijt. Hij gaat over Zwarte Piet,’ riep ze.
‘Het is pas 6 juli,’ zei ik en las.
‘De heer A.J. Ras, hoofdonderwijzer te Wanroy, voert de laatste weken een verbitterde strijd tegen de figuur van Zwarte Piet (…) Ras acht de zwartheid van Piet een bewijs van rassen-discriminatie,’ aldus de Volkskrant-humorist smalend.
‘Goede column, al verzette Bomans zich tegen de heer Ras. Nu moet je even in die andere kast kijken bij de broeken. Een zwarte linnen broek met een dunne, witte streep,’ zei ze.
‘Hoezo bewaar jij een column uit 1963 van Godfried Bomans?’ vroeg ik.
‘Gewoon. Zie je die broek?’ vroeg ze.
‘Wacht even, ik leg de telefoon neer.’
‘Waarom doe je dat toch steeds?’ vroeg ze.
‘Omdat ik maar twee handen heb. In mijn andere hand zit een zaklantaarn,’ zei ik.
‘O, ja. Heb je die broek nou?’
‘Ik leg even de telefoon neer,’ zei ik.
‘Jaha,’ klonk het vanaf de plank.