De Jas

Eric Corton: ‘Ik ken mijn buren en ze kennen mij’

Eric Corton (Oosterbeek, 1969) is een Nederlandse zanger, (stem)acteur, presentator en dj. Hij presenteerde diverse radioprogramma’s voor BNN en VPRO, waaronder het programma 3VOOR12 RADIO op 3FM. In 2010 ontving hij de Pop Media Prijs. Corton speelt de rol van John de Weerdt in seizoen 2 en 3 van de televisieserie Penoza. Hij is getrouwd en woont met vrouw, zoon en dochter aan het Galileïplantsoen in Watergraafsmeer.

Wat heb je met Amsterdam-Oost?
“Ik woon er al heel lang. De laatste zeventien jaar in de Watergraafsmeer, maar ik begon er ooit aan het Krugerplein, wat op dat moment beslist niet het beste plein van de buurt was. Mijn vrouw en ik konden ons voor het eerst iets permitteren, daarvoor moesten we als acteurs alle kruimeltjes bij elkaar vegen. We besloten de gok te wagen en er een etage te kopen. Ik had begrepen dat de gemeente het plein wilde aanpakken. En verdomd, ze gingen aan de slag. Er kwamen bankjes en boompjes, zelfs de dichtgetimmerde drugspanden verdwenen. Zonlicht! Helaas begon de situatie na anderhalf jaar weer te schuiven. Een liquidatie voor het café om de hoek deed de deur dicht. We wisten ons huis toch nog heel goed te verkopen en gingen op zoek naar iets nieuws. We hebben toen zelfs nog in Durgerdam gekeken, maar toen ik hoorde dat de SRV-man daar maar een keer per week kwam hebben we er maar vanaf gezien. Het werd uiteindelijk Watergraafsmeer, een gouden greep.”

Wat was dat toen, bijna twintig jaar geleden, voor een buurt?
“Zo bejaard als wat. Het was nog niet zoals nu. ‘Gaan jullie de stad uit?’, vroegen onze vrienden. Links van ons woonde een mevrouw van 93, rechts een stel van 85 en 87 en zo waren er heel veel. Die mensen stierven, daarna zette de verjonging in. Nu is het heel erg mijn buurt. Ik ken hier zo ontzettend veel mensen. Ik kan echt niet binnen tien minuten boodschappen doen bij mijn Albert Heijn aan het Christiaan Huygensplein. Het is de hele tijd van ‘hee hoi’ en ‘hoe gaat het?’. Ik vind het leuk al die mensen om me heen, dat is de essentie van in een buurt wonen: dat je niet alleen bent.”

Wonen er nog wel echte Amsterdammers in de Watergraafsmeer?
“Die zitten er zeker nog wel tussen, maar het is wel zo dat alles wat er nieuw bij komt tweeverdienend, yuppend en bakfietsend is. Dat komt omdat de huizenprijzen hier zo fucking hoog zijn geworden. Zeker als je wat dieper Oost in gaat, dus buiten de Watergraafsmeer, zijn er mensen die zich tegen die veryupping verzetten. Die zitten in een huurwoning en zien de huren omhoog schieten. De veryupping rukt gewoon op, daar doe je niets tegen. Ik weet niet of het ouderwetse jaloezie is, ik kan me er iets bij voorstellen, maar die mensen kunnen niet concurreren met nieuwkomers die zomaar acht ton neer knallen voor een huis. Ik ben nog van voor die gekte.”

Wat was het toen voor een buurt?
“Er zat niets. Ja, mijn stamcafé Elsa’s aan de Middenweg en verder De Raptapper, wat later 1900 werd, maar dat is laatst failliet gegaan. Heel langzaam zijn er in de loop der jaren dingen bijgekomen. Bij ons op het Galileïplantsoen zat ooit een volgebouwde, wat ranzige dierenwinkel. Hans, de eigenaar, handelde ook in Amerikaanse auto’s. Nadat hij op een heel smerige manier werd overvallen is hij zich daar totaal op gaan toeleggen. Hij verkocht zijn winkel en nu zit er een leuk koffie-, annex (kook)boekenwinkeltje: Boekalicious. En in de Buys Ballotstraat heb je Stoop, een leuk restaurantje. Ik weet nog dat De Kas kwam, duur eten op een biologische ‘we verbouwen alles zelf’-basis. Dat wordt helemaal niets, werd er gezegd. Maar toen ik er voor het eerst wilde gaan eten zaten ze voor vierenhalve maand vol. Dat was het moment waarop ik dacht: er gaat wat gebeuren in deze buurt.”

Ten positieve, vind jij?
“Ja, je ziet het winkelsegment aan de Middenweg ook veranderen. Er zit nu ook een Marqt. Eerst zaten er allemaal kledingwinkels waar je toch niets kocht. Als je nu, ik noem maar iets, oesters wilt eten, hoef je de buurt niet uit. Tussen de mensen die er nu wonen voel ik me wel thuis. Ik ben een echte ‘buurtbep’. Ik ken mijn buren en ze kennen mij. Ik heb ook de huissleutels. Voor als ze op vakantie zijn of voor als er iets is. Het is prettig als iemand uit zijn ogen kijkt als je er niet bent. Dat er geen leidingen kapot vriezen of iets dergelijks. Het hoeft helemaal niet klef te zijn, je hoeft niet bij elkaar over de vloer te komen, maar het is fijn dat er communicatie is over simpele dingen. Mijn buurjongen drumt, en ja dat maakt lawaai, maar omdat ik die mensen ken stoor ik me daar niet aan. Als mijn buren de vloer gaan schuren bellen ze aan en zeggen ze: ‘Wij gaan morgen de vloer schuren, dat maakt een tering-herrie, maar het duurt maar twee uur.’”

Kun je nog iets aanbevelen?
“Ik vind het heerlijk om op zaterdag een rondje door de wijk te lopen. Even naar Rob van Grape District, die heeft goede, betaalbare wijnen. Ik ga de deur uit, neem een tas mee en dan zie ik wel. Naar de viswinkel, of naar Kees, de Biologische slager om de hoek. En dan om een uurtje of vier naar Elsa’s voor een biertje. Of vier biertjes. En daarna thuis lekker koken, de perfecte zaterdag!”

Lees ook, onder anderen, Erik Dijkstra, Henk Spaan en Eva Hoeke in De Jas.