Kijk op de wijk

‘De jongens van Oost praten veel’

Aan de Borneokade in Oost zitten de Cantameisjes. Of – zoals ze zichzelf noemen – de sibirdeks. Het is de buurt van Elif (19). “Sibirdek betekent slipper. Eigenlijk gebruiken de Turken dat woord niet meer. Wij wel. Het is een grappig woord. We noemen elkaar sibirdek.”

Elif woont er al dertien jaar op een flat, met haar ouders. Ze kent de hele buurt, iedereen. Dat komt misschien wel omdat ze bijna dagelijks aan de waterkant zit, met haar vriendinnen. “Een beetje praten, lachen, ‘barbecueën’.” Of dat is een woord voor ze wat ze eigenlijk nuttigen… De andere Cantameisjes komen uit de Dapperbuurt en de Transvaalbuurt.

“We zijn meestal met zijn tienen,” zegt Elif. “Maar dit is de harde kern. Deze sibirdeks zijn mijn vaste vriendinnen waar ik de hele dag mee rol.” Ze spreken Nederlands met elkaar, met een Turks accent. Soms, als iemand iets zegt wat de ander niet leuk vindt, discussiëren ze in het Turks. En af en toe, om te dollen, praten ze ‘gesmolten kaas’, heel overdreven Nederlands. Bijna plat Amsterdams rolt het dan haar mond uit: “Vinden we een beetje kaassie.” De rest ligt in een deuk.

Ze kennen elkaar van school, en omdat hun moeders elkaar kennen. “Oost is klein. Alle Turken kennen elkaar, en alle Marokkanen kennen elkaar. Ik heb ook veel Marokkaanse vrienden,” zegt Elif. “Ik ben echt multiculti.”

Elif wil de jeugdzorg in, werken met kinderen die problemen hebben. “Net als ik, ik ben ook wel een beetje een probleemkind. School vind ik helemaal niks, ben er ook drie jaar niet geweest. Dit jaar ben ik weer begonnen. Maar zodra ik vrij ben, om drie uur, dan zit ik op de kade.”

Soms gaan ze naar Scheveningen met zijn allen. “Chillen in de Canta.” Dat mindervalidewagentje heeft sibirdek Busra opgeduikeld via internet. “Een koopje, duizend euro. Een echte auto is duur, de belasting is duur. Hier passen we met zijn vijven in. Wil je het zien? Lekker funny. We gaan overal waar we kunnen chillen.”

‘Overal’ is een ruim begrip voor de Cantameisjes. Het liefste blijven ze in Amsterdam, en dan nog het allerliefst in Oost. “Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit ergens anders zou wonen. Hier ben ik geboren en getogen, ik zou geen andere stad willen. Alles is compleet in Oost. Als er dan toch iets bij moet komen, dan een plek waar alleen meisjes mogen komen. “De jongens van Oost praten veel. Het is beter dat ze niet alles weten.”