De Jas

Aatje Veldhoen: ‘Het klopt niet dat ik alleen maar naaktschilderijen maak’

Het huis van kunstenaar Aatje Veldhoen aan de Wittenburgergracht kun je niet onopgemerkt passeren: aan de opvallende gevel hangt niet alleen een groot naambord, maar ook een schilderspalet, de deurklink heeft de vorm van een penis en vanaf de straatzijde zie je dat alle vier de verdiepingen bomvol hangen met kunst. Het huis is een portret van de 78-jarige kunstenaar zelf. Hij geeft een rondleiding.

Hoe is het om omringd te zijn met zoveel werk van uzelf?
Veldhoen grinnikt: “Dat vind ik natuurlijk wel lekker.”

Hij heeft geen idee hoeveel kunstwerken hij ondertussen heeft gemaakt. Hij werkt naar eigen zeggen altijd, nog steeds iedere dag. Als hij niet fysiek aan het werk is, dan werkt hij wel door in zijn hoofd. Negen jaar geleden werd de kunstenaar getroffen door een herseninfarct, waardoor hij zijn rechterhand niet meer kon gebruiken. Ook kreeg hij moeite met praten en had last van afasie. Veldhoen ging echter niet bij de pakken neerzitten. Direct begon hij met zijn linkerhand te tekenen. Al snel tekende hij weer op zijn oude niveau. Knap? Hij schudt van nee. “Ik wilde werken, maar mijn rechterhand ging nooit meer werken, dus moest ik mijn linkerhand wel gebruiken.”

Veldhoen heeft zich nooit willen vastleggen op een stijl of op een medium. Alles kan, alles mag. Zo hangen er in de woonkamer onder meer opvallende abstracte werken, een levensgroot doek met daarop een paar dat de liefde bedrijft op een fluorescerend wolkenveld, een schilderijtje met daarop gebakjes, een portret van een baby, vazen met daarop gezichtjes en etsen van naakte vrouwen. En op de schouw staat, onopvallend haast, een fotootje van Veldhoen met zijn huidige geliefde Hedy d’Ancona.

Uw motto is ‘I want to draw all, everything and everybody’. Vindt u het vervelend dat mensen u vooral met de naaktschilderijen associëren?
“Het klopt gewoon niet.” Hij wijst op een doek van drie bij vier dat buiten in de poort hangt. Het is een landschap, een eenzame ruiter te midden van een explosie aan groen. “Dit heb ik gemaakt in Ruigoord.” Ook laat hij de beelden in de tuin zien. Sinds kort beeldhouwt hij weer, met hulp van een assistent. Hij maakt de tekening, de assistent graveert het graniet. Hij wijst op een fontein; een man met gouden horens, uit zijn penis met gouden eikel komt water. “Iedereen denkt dat hij pist, maar hij komt klaar,” zegt Veldhoen.

Bij u kan alles onderwerp zijn, maar uw grootste interesse lijkt nog steeds uit te gaan naar vrouwelijk naakt. Waarom toch?
“Het vrouwenlichaam is het mooiste wat er bestaat, vrouwen maken tenminste nog een kind, een vreemd mechanisme.” Ook die fascinatie heeft hij vastgelegd. De kelder staat vol met doeken van zwangere vrouwen. Hij licht toe: “Ik heb acht kinderen en van alle zwangerschappen van mijn toenmalige vrouwen heb ik een schilderij gemaakt.”

“Morgen komt er een naaktmodel met wie ik al tien jaar werk,” zegt Veldhoen. Wie er poseert, maakt hem niet zoveel uit. Hij portretteerde een veelheid aan naakte vrouwen: onbekenden, vriendinnen, geliefden, onder wie Hedy d’Ancona. Maar ook goede vrienden die inmiddels zijn overleden, zoals de kunstenaars Jasper Grootveld en Simon Vinkenoog. Een keer poseerde hij zelf naakt. Hij vond er niet veel aan. “Het was voor een jonge vrouw, ze kon heel goed schilderen, dus ik kon niet weigeren.”

In de provotijd, in de jaren zestig, streefde Veldhoen ‘sociale kunst’ na, kunst die betaalbaar was voor iedereen. Hij ging met een bakfiets vol rotaprenten de stad in en verkocht deze voor 3 gulden per stuk in de hoop de kunsthandel een hak te zetten. Dat ideaal hield geen stand. “Maar ik heb er heel veel mensen mee bereikt. Ik kom nog steeds mensen tegen die toen een prent van me hebben gekocht en daar erg blij mee zijn.” Is zijn kunst nu nog steeds betaalbaar? “Een ets van mij kost gemiddeld 200 euro. Ik vind dat mensen dat wel zouden moeten kunnen betalen.”

Wat gebeurt er met dit huis en al deze werken als u er niet meer bent? Wordt het huis een museum?
Hij schudt zijn hoofd. “Dat is te duur. Dan worden alle werken verkocht.”

Waarom wordt u eigenlijk altijd Aatje genoemd?
Eigenlijk heet ik Arie, maar mijn ouders noemden mij altijd Aatje. Mijn tweelingzusje heet Greetje. Toen ik ouder werd bleef iedereen mij Aatje noemen. Ik weet niet meer beter.”

Wat vindt u van de jas?
“Ik vind de jas hartstikke prachtig mooi.”

Paspoort:
Naam: Arie Johannes Veldhoen
Geboren: 1 november 1934 te Amsterdam
Opleiding: tekenopleiding aan de Rijksnormaalschool
Bekend van: zijn grafiek, prenten, schilderijen en sculpturen, waaronder stillevens, portretten, naakten, vrijende stellen, realistische afbeeldingen van barende vrouwen, patiënten tijdens en na een operatie, slachtoffers van ongevallen en nog veel meer.
Binnenkort te zien: vanaf 27 november heeft Aatje Veldhoen een expositie in Museum Jan van der Togt in Amstelveen

Lees ook onder anderen Wilbert Mutsaers, Dieuwke Wynia en Gerbrand Bakker in De Jas.