Het irriteert me toch. Zo’n collega die dan bij de koffieautomaat tegen je aan begint te praten. Aan het inleidende besmuikte lachje merk je al meteen hoe laat het is. “Hé, hoe is het nou eigenlijk, op dat IJburg van jou?” Het is niet de eerste keer dit jaar, dat hij erover begint…
Altijd opnieuw dat gezemel over die nieuwbouwwijk die volgens hem niks is en waarschijnlijk ook nooit wat zal worden. “Laatst reed ik er weer eens langs. Over de A10. En ik als ik dat dan zo vanuit de verte zie, dan moet ik je eerlijk zeggen, daar word je niet vrolijk van. En het stond er nog helemaal vast met auto’s ook! Je moet er toch niet aan denken dat je elke dag in de file moet staan om die ring òp te komen? En dat wordt in de toekomst natuurlijk alleen nog maar erger. Hahaha.”
Stilte. Eigenlijk zou ik dan moeten zeggen: ‘Ja joh, sukkel, rij jij er maar lekker langs met je auto. Kom vooral niet over de brug om te kijken hoe het is. Maar dat wil je volgens mij ook helemaal niet weten. Daarom, blijf lekker weg en val mij niet lastig met dat vooringenomen standpunt van je.’
Maar dat doe ik dus niet. Integendeel. Ik ga heel beschaafd uitleggen dat ik tot nu toe geen last heb gehad van files. Ja, je merkt dat het drukker wordt, maar file? Nee, dat niet. En trouwens, er komt nog een ontsluiting aan de oostkant. Als het goed is. En we wonen zo leuk, met veel water waar we kunnen zwemmen. En de kinderen hebben het zo naar hun zin. En er is een gezellig stadsstrand. En…bla bla bla.’
Ik ga IJburg dus verdedigen. En elke keer weer heb ik daar spijt van. Wat kan mij het nou bommen dat hij het niks vind. Hij mag het trouwens best niks vinden. Maar hou er verdorie over op. Leuk, niet leuk, whatever. Als je maar weet waarover je praat. En dat is bij hem duidelijk niet aan de orde. Ik ga toch ook niet zeuren over dat dorp waarin hij het blijkbaar zo ontzettend naar z’n zin heeft?
Rest dus de vraag waarom ik me zo aangesproken voel. Omdat het ‘mijn wijk’ is waarschijnlijk. Waarin ik me zo thuis voel, waarin ik het zo leuk heb. Ik vrees daarom dat ik het nog wel een tijdje voor IJburg zal blijven opnemen. Tandenknarsend bij de koffieautomaat.