Heksensoep aan het IJ: Chemische bedrijven trekken zich niets aan van bewoners

Ondanks de aandacht voor klimaat en leefomgeving kent Amsterdam nog steeds een aantal grote chemische bedrijven binnen de ring A10. Aan de oostkant van het IJ zit ‘wolkenfabriek’ Ketjen, aan de westkant onder meer kunstmestfabriek ICL. Deze industriële organisaties denken niet aan de gezondheid van omwonenden.

Als jonge stadsreporter van het Amsterdams Stadsblad maakte ik in 1990 een achtergrondreportage over de stankoverlast in Tuindorp Oostzaan. Ik interviewde een 46-jarige buurtactivist die onophoudelijk streed tegen wat zij noemde het ‘heksensoep-aroma’.

“Soms doe ik ’s nachts geen oog dicht,” vertelde ze. “Misselijkheid, hoofdpijn, zere ogen.”

Belangrijkste boosdoener was een kunstmestfabriek die we tegenwoordig kennen als ICL Fertilizers. Vijfendertig jaar geleden al beloofde de milieuafdeling van de provincie Noord-Holland een schonere toekomst. Vóór de eeuwwisseling zou de stankoverlast geen probleem meer zijn.

Adem Vrij
Het teruglezen van mijn oude artikel is letterlijk en figuurlijk bijtend. Anno 2025 weten we dat de stankoverlast voor Tuindorp Oostzaan (en tegenwoordig ook de Houthavens en NDSM) alleen maar is toegenomen. Althans, het protest tegen de stank is groter geworden. De te grote hoeveelheid uitstoot van zoutzuur veroorzaakt bij sommige bewoners irritatie aan de luchtwegen, keel en ogen.

Enkele jaren geleden is een actiegroep opgericht: Adem Vrij aan het IJ. Wat ademen we in? Hoe beïnvloedt dit onze gezondheid en die van onze kinderen en ouderen, luiden hun kernvragen. Lange tijd leek de oplossing van de vervuilende bedrijven overigens in zicht. In het zogenaamde Havenstad-convenant sprak de gemeente met de vervuilende bedrijven af dat zij in 2029 niet meer vervuilend aanwezig zouden zijn. Voor de meeste bedrijven betekende dit verhuizen. Het convenant bleek echter niet hard genoeg om verhuizing af te dwingen. Sterker nog: ICL wil langjarig blijven. Woningbouwplannen voor duizenden huizen moeten dan wijken omdat industriële bedrijven op hun plek binnen de ring willen blijven.

Assertiviteit
Uit metingen van de provincie Noord-Holland blijkt dat ICL inderdaad stank en gezondheidsklachten veroorzaakt. Zoutzuur is daar het grootste probleem. Bij langdurige blootstelling kan het in de longen leiden tot blijvende littekens. Vanwege het zoutzuur heeft ICL een dwangsom gekregen van 125.000 euro. Wie denkt dat het chemiebedrijf daarvan is geschrokken heeft het mis. Het bedrijf stelt zich assertief op richting de provincie en gaat zelfs in de tegenaanval. Ze bagatelliseert de bewonersklachten en zegt dat de gebruikte meetmethode fout is. Daarnaast vochten juristen van het bedrijf (zonder succes) de dwangsom aan.

Dit bully-gedrag past in een trend van industriële organisaties die hun plek in de stad willen behouden. Met vertragingstactieken en rechtszaken werken ze nieuwbouwplannen actief tegen. Vorig jaar procedeerde chemiebedrijf Ketjen – tegenover het Oostelijk Havengebied – tot aan de Raad van State tegen de woningbouwplannen in het Hamerkwartier. Zo krijgt de decennialange onopvallende aanwezigheid van industriële bedrijven plotseling iets brutaals.

Opmerkelijk genoeg worden nieuwe vergunningaanvragen door de overheden keurig in behandeling genomen. Als we niet oppassen krijgt ICL zelfs een vergunning voor onbepaalde tijd, wat haaks staat op het ooit gesloten convenant dat 2029 als eind noemde.

Dat onze overheden slap en weifelend reageren op grensoverschrijdend gedrag van chemische bedrijven baart mij zorgen. Gemeente en provincie moeten krachtig optreden tegen industriële organisaties die de stad verstoren. Met gezondheid, veiligheid en woonrecht van Amsterdammers mag je niet sollen.