Zo’n zestig jaar geleden schreef Godfried Bomans een column in de Volkskrant over de manier waarop het oprukkende autoverkeer Amsterdam verstikte. Zo’n zestig jaar later rijden terreinwagens groot als stadsbussen de bruggen en kades kapot. Was er naar Godfried Bomans geluisterd, die scherp keek en schreef over zijn tijd, dan hadden we grachten en wijken die lijken op de schilderijen uit de hoogtijdagen van de stad. Rust en schoonheid, nu verscholen achter het parkeergeweld en de miljoenen die ermee gemoeid zijn.
Maar die kleintjes dan, is de uitstekende vervolgvraag. De opmars van de kleine karretjes, uitstootvrij hobbelend over bruggen en kades, dwars geparkeerd zodat er zes kunnen op de plek van één gepolitoerde terreinwagen. Ook dat was een column geweest, want die karretjes zijn niet meer dan overdekte fatbikes, en fatbikes zijn niet meer dan terreinwagentjes, misschien had Godfried Bomans een ode aan de fiets geschreven, nee, geen fietser die man, een ode aan de kwijnende tram. Ook daar zijn miljoenen mee gemoeid, maar dan in omgekeerde richting. Het schijnt niet uit te kunnen, openbaar vervoer, in een stad van verstikkend individualisme. Iedereen z’n eigen terreinwagen, al is het maar een klein karretje, het liefst met je eigen naam op de kentekenplaten. En dan dwars parkeren, ook al zijn de eerste boetes uitgedeeld.
Locatie: Eva Besnyöstraat
Schrijver Toine Heijmans verzamelt op deze plek de bezienswaardigheden op straat in Amsterdam-Oost. Ook iets gezien? toine@debrugkrant.nl


