De Straat

Paul Hufkade

Naar wie is mijn straat, laan of plein vernoemd? Naar een bloem, een vogel, een boom? Dan is de link snel gelegd. Maar wat als je huis in de Sweelinckstraat staat? Weet dan iedereen meteen dat je in de componistenbuurt woont. En wie was Albert Cuyp? Een beeldhouwer soms? Of misschien toch een schilder?

Nog moeilijker wordt het wellicht als je in IJburg op het Joris Ivensplein stuit. Joris Ivens? Misschien dat nog net bekend is dat Ivens ooit een wereldberoemde filmer van documentaires was. Maar wie was dan Piet Zwart van het Piet Zwarthof? Of Jean Desmet van de Jean Desmetstraat?

In de ‘de Brug’ daarom een serie korte biografieën van bekende filmers en fotografen die in IJburg een straat, plein of kade ‘kregen’. Eerder in deze reeks kwamen onder anderen Bert Haanstra, Ed van der Esken, Joris Ivens en Cas Oorthuys aan de beurt; nu een kort portret van Paul Huf.

De perfectie van Paul Huf

Er is een tijd geweest dat Paul Huf (1924 – 2002) de bekendste fotograaf van Nederland was. En – we hebben het nu over de jaren zestig, zeventig van de vorige eeuw – zelfs kon worden gezien als een echte BN’er. De charmante, charismatische zoon van acteur en voordrachtskunstenaar Paul Huf Sr. dankte dat niet alleen aan zijn statieportretten van de leden van het koninklijk gezin, maar meer nog misschien aan de voornamelijk glamoureuze foto’s die hij maakte van andere bekende Nederlanders en zijn werk voor de inmiddels legendarische reclamecampagne van Grolsch (‘Vakmanschap is Meesterschap’).

Huf was nog maar net twintig toen hij direct na de Tweede Oorlog in de reclamebranche opviel door foto’s die in niets leken op wat toen gebruikelijk was. Kwam door zijn onconventionele aanpak en zijn talent om van zelfs de meest saaie onderwerpen iets spectaculairs te maken. Binnen de kortste keren kwam de jonge Amsterdammer om in het werk. Was hij niet bezig voor het Centraal Brouwerij Kantoor (‘Het bier is weer best’), dan was het wel voor Philips (platenhoezen); stond hij niet achter de camera voor Terlenka (‘de plooi die blijft’) dan was het wel voor de KLM (kalenders).

Als er al kritiek was op Paul Huf, dan was het omdat hij ‘de mensen mooier’ maakte dan ze in werkelijkheid zouden zijn. De fotograaf deed dat zelf altijd af als gezwam. ‘Het is wel zo, dat ik afdruk op het moment dat ze op hun mooist zijn’, zei hij. Om er aan toe te voegen: ‘Wat is er trouwens mis mee om mensen zo fraai mogelijk af te beelden? Dat doen de mensen zelf toch ook. Die zijn zichzelf ook de hele dag aan het retoucheren, zien er graag op hun voordeligst uit.’

Huf mocht dan een perfectionist zijn, met het eigenlijke fotograferen was hij nooit lang bezig. Ver van tevoren bedacht hij al wat hij wilde en hoefde hij op de set de mensen alleen nog maar op de juiste plaats te zetten. Een van zijn bekendste foto’s (die van de toenmalige voorhoede van Ajax: Sjaak Swart, Klaas Nuninga, Johan Cruijff en Piet Keizer) maakte hij vlak voor een training van Ajax in stadion ‘de Meer’. Nuninga: ‘Hij zette een scherm neer plus wat lampen, vertelde hoe we moesten staan en drukte een paar keer af. Klaar!’

De aan het eind van de jaren zestig gemaakte Ajax-foto wordt overigens nog steeds als ansichtkaart verkocht. Net als misschien wel de beroemdste foto die hij ooit maakte, die waarop Rita Loonen, Hufs ‘muze’ en favoriete model, voor een jeansreclame de rits van haar spijkerbroek een stukje naar beneden heeft getrokken. Sexy, maar verre van ordinair. Eerder spannend.

Huf in die tijd: ‘Ik praat veel tijdens het fotograferen. Dat brengt leven in het beeld. Ik moest eens een foto maken van een barones die glazig en emotieloos voor zich uit bleef kijken. Ik wist dat ze van dieren hield en toen zei ik maar, dat ik onderweg een hond had aangereden. Hahaha, werkte prima.’

Naar Paul Huf zijn twee prijzen genoemd: de Foam Paul Huf Award, die jaarlijks wordt uitgereikt aan een talentvolle fotograaf onder de 35 jaar (20.000 euro en een expositie in Foam Fotografiemuseum) en de ‘Grote Paul’ die namens collega’s wordt toegekend aan de beste fotograaf van het jaar. Deze prijs werd in 2002 voor het eerst uitgereikt aan Paul Huf zelf en daarna onder anderen aan Erwin Olaf, Anton Corbijn, Vincent Mentzel, Govert de Roos en vorig jaar aan de Belg Stephan Vanfleteren.

Door Douwe Sluiter