Zaterdagmorgen, vroeg. Nog een paar uur tot de deadline. Eigenlijk is de deadline op donderdag, maar ik heb een soort onuitgesproken privilege. Als ik mijn stuk op zaterdag voor 12 uur instuur dan komt het goed. Het is laat geworden gisteravond. Een feest. Een heel leuk feest. Vijfhonderd woorden, moet lukken.
Traag start ik mijn computer op om eerst maar eens te lezen wat Powerhouse Company zelf te zeggen heeft over zijn ontwerp voor een powerhouse op Strandeiland. Hopeloze website. Architectenwebsites bevatten altijd een kopje ‘projecten’. Niet de website van Powerhouse Company. Het project staat er niet op, of ik kan het niet vinden. Hoe moet ik dit gebouw noemen? Stroomstation, onderverdeelstation, elektriciteitscentrale? Ik hou het op het eerste. In dit gebouw wordt hoogspanning omgezet naar laagspanning. Een transformatorhuis dus. Ik zag het gebouw voor het eerst tijdens een wandeling in de Diemer Vijfhoek. Ver weg, aan de overkant van het water, zag ik een donker en intrigerend gevaarte liggen op een verder lege zandvlakte, de zandvlakte waarop in de komende jaren de bebouwing van Strandeiland zal verrijzen.
Dit soort gebouwen hebben een paar dingen gemeen: 1. Ze staan er als eerste. 2. Elke vorm en stijl is mogelijk. Het gebouw is niet meer dan een omhulsel van een hoeveelheid transformatoren, rioolpompen, luchtbehandelingskasten, computers. In mijn column heb ik al een paar bijzondere exemplaren besproken: 1. De Booster, op Zeeburgereiland, waarin een rioolpomp zit. 2. De Piet Heintunnel-huisjes, waarin de luchtbehandelingskasten van de Piet Heintunnel verborgen zijn. 3. Het datacenter in het Science Park. Een, letterlijk, schitterende zilver metalen toren waarin duizenden computers zijn ondergebracht. Stuk voor stuk zijn dit abstracte en futuristische gebouwen.
Die kwalificaties zijn op een bepaalde manier ook van toepassing op het ontwerp van het Stroomstation op Strandeiland. Maar echt futuristisch kan ik het niet noemen, het lijkt namelijk te verwijzen naar een soort donker industrieel verleden. Lastig, kortom, om een etiket op dit gebouw te plakken.
Tijdens een tour over de zandvlakte van Strandeiland – stel je een keuvelende groep architecten en stedenbouwers voor met gele vestjes, bouwhelmen en kaplaarzen – krijg ik de kans om dicht bij het gebouw te komen dat normaal gesproken onbereikbaar is achter de bouwhekken.
Nu zie ik van dichtbij de matzwarte, stalen ribben die in een streng verticaal ritme de gevel maken. Nu zie ik pas dat er een ellenlange raamloze bakstenen laagbouw voor de hoogbouw ligt. De stenen zijn in een streng ritme geplaatst, waarbij elke derde steen van elke tweede laag een halve steen = 10 cm uit de muur steekt. Ik zou met gemak deze muur kunnen beklimmen. Nanne de Ru, oprichter van Powerhouse Company, maakt geen geheim van zijn bewondering voor de Duits-Amerikaanse architect Ludwig Mies van der Rohe. Mies van der Rohe heeft nooit een gebouw ontworpen dat lijkt op het Stroomstation maar ik zie overeenkomsten in stijl. Soms is het flauw om te wijzen op overeenkomsten, maar in dit geval moet het als een compliment opgevat worden.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl