De vorige week maakte burgemeester Halsema een paar namen bekend van mensen naar wie een straat zal worden vernoemd op Centrumeiland. Een van hen is Frank Martinus Arion. Als zijn naam valt voel ik me schuldig. Niet omdat ik nog nooit in het Oosterpark naar het door hem gepropageerde Slavernijmonument ben gaan kijken. Mijn schuldgevoel stamt uit 1969 toen Arion historische letterkunde gaf aan de UvA. Het was een tijd van bezettingen en ordeloosheid waarin studenten de dienst uitmaakten. Ik heb geleerd dat studenten nooit de dienst mogen uitmaken. Het leidt maar tot de opkomst van figuren als Van Poelgeest, kraak-propagandist en mislukte plannenmaker voor de Zuidas, en die vreselijke Sywert van Lienden, een kwartier groot geworden in het scholierenprotest en nu weer klein voor eeuwig. Arion had te lijden onder ons, opstandige studenten die docenten niet serieus namen. Hadden we dat maar wel gedaan, dan hadden we iets kunnen leren over slavernij bijvoorbeeld. Wat wisten we daar nu van?
Mijn eerste kennis over de slavernij deed ik op uit het boek Uncle Tom’s cabin dat in het Nederlands De negerhut van oom Tom heette, een vertaling die boekdelen spreekt.
Of ik het boek uit de klassenbibliotheek heb gehaald of bij de Openbare Leeszaal op de hoek van de Vening Meineszlaan, weet ik niet meer. Wanneer ik me voor het eerst heb gerealiseerd dat ik ben opgegroeid in een verzetsheldenbuurt, de fysicus Vening Meinesz was in de oorlog actief in het verzet, kan ik me ook niet herinneren. Er moet een moment zijn geweest dat ik ernaar heb gevraagd en dat mijn vader me zal hebben verteld dat Jan Zwanenburg, de naamgever van onze straat, tramconducteur was en lid van de verzetsgroep rond Het Parool. En dat hij in 1943 gefusilleerd is op de Leusderheide.
Straatnamen hebben een educatieve functie voor wie wil leren. In 1895 overleed Frederick Douglass, een ontsnapte slaaf, schrijver en voorvechter van afschaffing van de slavernij. Als Donald Trump als jochie ooit door een Frederick Douglass Street zou hebben gefietst, had hij in 2017 tijdens een speech misschien wél geweten dat de man al ruim een eeuw dood was.