In de Vrolikstraat, randje Beukenweg, is een kinderspeeltuintje. Voor wie dat niet begrijpt hangt er een bordje met de tekst ‘Dit is een speelplek voor kleine kinderen’. Dankzij deze speelplaats is de stoep flink verbreed, waardoor passerend verkeer zich door een smalle priegelruimte heen moet manoeuvreren. Maar let op, nu wordt het spannend: er staat een verhuiswagen geparkeerd. Ontspannen wandel ik erlangs met een kistje Marokkaanse mandarijnen, vers gekocht bij mijn Turkse groentevriend Aslan. Want zonder mandarijnen is het leven minder leuk. Ondertussen wordt er oorverdovend getoeterd; de verhuiswagen heeft een minifile veroorzaakt. Zes auto’s staan zich total loss te vervelen. De voorste zou ertussendoor moeten kunnen, maar blijft passief staan wachten.
De ranke verhuisjongen blijft kalmpjes heen en weer sjouwen, maar z’n lichaamstaal verraadt stress. Enkele opgefokte types stappen uit hun bolide. Een modieus geschoren zuidasknul staat geërgerd te gebaren en zijn keurige vriendin, waarschijnlijk receptioniste bij een gesjeesd kantoor, staat verongelijkt met de dameshandjes in de zij. Een schuchter meisje kijkt wezenloos toe vanaf het trottoir. Wij kunnen er ook niets aan doen, lijken haar dikke brillenglazen te willen zeggen.
Terwijl het claxonneren ongeremd doorgaat, zwaait de deur open van de grootste en meest intimiderende auto van allemaal. Een opgepompte sportschoolman op leeftijd kijkt furieus richting het uiteinde van de straat. Zijn shirt past amper om zijn immense schouders, die zijn naderende bierbuikje ruimschoots compenseren.
‘Rijd door man!’ bast hij dreigend, met het zwaarste stemgeluid dat hij in zich heeft. De verhuisjongen verstijft.
‘Ja, dat ZIJ niet kan rijden, kan IK niks aan doen!’ roept hij half stoer maar toch geschrokken, naar de eerste auto wijzend.
‘Ik heb het ook niet tegen jou, malloot!’ brult de sportschoolman weer. Kennelijk helpt het, want ineens blijkt de voorste auto wél te kunnen rijden. Hoestend en proestend komt het filezooitje in beweging. Een tevreden krachtpatser stapt in z’n megalomane waggie en passeert de verhuiswagen. Hij rijdt onheilspellend kalm, nauwelijks tien kilometer per uur.