Tandartsmonogamie

‘Een hele goede middag!’ zegt de veel te vrolijke receptionist.
‘Dat valt nog te bezien, ik heb namelijk een afspraak voor ontzettend irritante dingen,’ antwoord ik met een stalen smoel waarvan hopelijk ook een spatje humor is af te lezen.
‘Ga lekker zitten, de tandarts komt er zo aan,’ glimlacht hij onverstoorbaar. Ik ga zitten. Zo lekker als ik kan. Mijn vertrouwde tandarts, decennialang huizend aan het Oosterpark, is verkast. Weg uit Oost. Slechte zaak natuurlijk, maar om daarvoor van bekkenbeul te wisselen is ook zo rigoureus. Bovendien kom ik er sinds mijn kleuterjaren en ben ik opmerkelijk monogaam op tandartsgebied. Zo monogaam dat ik zelfs nooit aan andere tandartsen dénk.
‘Doen we die hele rampzalige riedel weer, met zo’n vreselijke verdoving erbij?’ Ik vraag naar de bekende weg. We gaan namelijk gaatjes vullen.
‘Geen zorgen. Monique zet die spuit erin op zo’n manier dat het bijna lekker is!’ roept de tandartsassistente uitdagend.
‘Genieten!’ probeer ik terug te roepen met die spuit in mijn bek. Het lukt half.
‘Ik zat laatst in een restaurant urenlang tegen het hoofd van je vader aan te kijken,’ babbelt de assistente verder. Mijn geliefde ouweheer is ook al eeuwenlang patiënt van deze goedgehumeurde tandartspraktijk. Zodoende. Of hij ook tandartsmonogaam is weet ik eigenlijk niet.
‘Wat heerlijk voor je! Jullie zaten gewoon te flirten natuurlijk,’ plaag ik.
‘Nee joh, je vader en ik zijn niet van de flirtgeneratie,’ reageert ze opvallend defensief. Terwijl iedereen weet: het is altijd lente in de ogen van…
‘Echt wel!’ begin ik. Maar dan wordt mij de verdoofde mond gesnoerd met een brute kiesklem. Het doordringende geboor is traditioneel strontvervelend. Ik onderga het gelaten, terwijl de mondwerkers bedreven de tijd vollullen. Dat kunnen zij goed. Ze zijn al zesentwintig jaar mijn tandartsduo.
‘Sommige mensen denken dat wij echt een stel zijn, hoe vind je die!’ giert de assistente. Ik vind het geniaal.
Met licht afhangende mondhoek verlaat ik het pand. Ik heb helemaal zin in volgende keer. Dan hakken ze m’n verstandskies eruit.