Betondorp

Ik woonde bijna drie jaar in Betondorp, een verrijkende ervaring. Ik weet nu hoe boos je kunt zijn als je van de gemeente geen nieuwe wasmachine krijgt. Dat een voortuin een afspiegeling is van de ziel. Dat je een Canta wel op de stoep mag zetten en dat je van roken geen kanker krijgt.
Ik ben van die mensen gaan houden, van mevrouw Kooter, Spijk, Sylvia van de schoonheidssalon, Theun, ‘krantje-tandje’, Marcel van de buurtwinkel, van Arie die honderd euro heeft gezet op een kampioenschap van Vitesse en van wijkagente Moniek, een vrouw die dingen kan vragen als: ‘Vind je het erg dat je tuinkabouters zijn gestolen?’
Betondorp is de was ophangen, roken op het balkon, zwaaien naar de overbuurvrouw in haar verschoten ochtendjas, vissticks gooien naar de reiger en in café De Avonden ‘Kalverstraat, straat waar je winkelen gaat’ zingen.