Enkeltje zagen in het OLVG

Om kwart over zeven ’s ochtends, een volstrekt barbaars tijdstip natuurlijk, arriveer ik bij de dagbehandeling in het OLVG. Een snijdbeluste orthopeed komt mijn gekrakte enkel repareren. Dat betekent kleertjes uit, operatietenue aan. Een verpleegkundige knoopt het steriele hemdje aan de achterzijde dicht. Tollend door verplichte hongerstaking mag ik met zwarte stift een pijl zetten om het juiste been te markeren. Want stel dat ze de verkeerde enkel openzagen.

Eenmaal onder de felle schijnwerpers van de operatiekamer gaat het vlug. Zo’n acht mysterieuze figuren met smetteloze operatiepakjes en mondkapjes staren me aan. Ze ogen als lugubere moordenaars in de geest van Dexter Morgan, maar zijn hartstikke aardig. Mijn been wordt knalroze geschilderd. Leuk ontsmettingsgoedje. Ik mag, moeizaam opgevouwen zittend, voorover buigen. De ruggenprik is nauwelijks voelbaar. Gestaag trekt alle gevoel weg van tenen tot middel. Mijn bewegingloze onderlichaam lijkt absurd zwaar, alsof er vijf doorgesnoven sumoworstelaars bovenop liggen. Dit is een echte verdoving, mensen. Goeiemorgen.

De dolvrolijke orthopeed steekt ambitieus het mes erin, maar de anesthesieassistent ziet mijn grimas; plaatselijk bijverdoven met een morfientje graag. Tof mens trouwens. Ze woont vlakbij en leest graag de Brug. Dan kun je bij mij niet meer kapot. Ondertussen belt ene Jennifer naar de operatiekamer. Ik vraag, half bedwelmd, om haar de groeten te doen. Hilariteit alom. Hersteld van de draaiduizeligheid na de morfineshot hoor ik ontegenzeglijk een boor. Ergens daaronder, gevoelsmatig mijlenver, wordt stevig getrokken en gesjord. Later hoor ik luid getik, metaal op metaal. Mijn nieuwe gewricht wordt afgetimmerd. Het is bevreemdend, dolkomisch en beangstigend tegelijk. Om overtollig bloedverlies te voorkomen, knelt een bovenbeenband de boel af. Ondanks de ruggenprik voelt het alsof het zooitje enorm afsterft. Maar geen nood, dat hoort erbij. En is tijdelijk bovendien.

Operatie geslaagd, vertelt de vriendelijke orthopeed. Ik ben de gelukkige drager van een enkelplaatje en vijf enkelschroeven. Dat kan niet iedereen zeggen. Ik ben opgetogen, blij met m’n gerestaureerde robocopgewricht. Daar veranderen de helse pijnen die mij ’s avonds tarten helemaal niets aan.