VT-wonen

In mijn huis is iets misgegaan. Er is een fundamentele fout gemaakt. En zonder gigantisch ingrijpen, kan het niet gerepareerd.
Het huis was brandnieuw, toen we het kochten. Het was een casco bovendien: leeg en uit rauw beton. Dat gaf de gelegenheid er een VT-wonenhuis van te maken – een oude wens. Een VT-wonenhuis is een huis dat zich leent voor een reportage in het interieurblad VT –wonen. Een fascinerend blad, omdat het laat zien hoeveel tijd en geld de mens overheeft voor het op orde brengen van zijn huis. Meer dan dat: wie huishoudt volgens VT-Wonen, maakt een kunstwerk van zijn interieur.
Elke maand verzamelt het tijdschrift fotoreportages van schitterend verzorgde binnenhuizen. Ze zijn zo mooi, dat je in al die foto’s tegelijk zou willen wonen. Er staan teksten bij als: ‘Wat een uitzicht, deze skyline van keukenkastjes.’ En: ‘Het bad is betegeld met handgeknipte, Italiaanse mozaïeksteentjes.’ En: ‘Het kunstwerk aan de muur is een Dalí, gekocht in een galerie in New York.’
Wandelend door mijn betonnen casco zag ik mijn huis al in een fotoreportage. Dit was het moment. Ik wilde niet wonen, maar VT-wonen.
Zo kwam het dat de keuken een skyline van keukenkastjes kreeg, en het bad betegeld werd met exclusieve tegels. Er kwam duur behang aan de muren, pittig hout op de vloeren en er kwam een handgemaakte kast, die ik persoonlijk had gekocht diep in de medina van Marrakech.
De spullen waren er – maar toen ze bij elkaar stonden klopte er niks van. Een VT-wonenhuis was het niet geworden. Het was gewoon een huis. Vol met spullen en met mensen.
Om uit te vinden wat er mis ging, bestudeerde ik elke maand de nieuwe fotoreportages. Al snel zag ik het verband. Wat al die interieurs op de foto’s gemeen hebben, is dat er niemand woont. Alles is er onbewoonbaar gestyled: glimmende gietvloeren waar je niet overheen kunt lopen omdat het krast. Kamers zo leeg dat elke zucht er klinkt als een schreeuw. Zelfs de rommel is gestyled: een handdoek semi-slordig over een natuurstenen badkamerbank geslagen. Roze Birkenstock-sandalen, sensueel uitgetrapt naast het Piet Boon-bed.
In een kunstwerk kun je niet leven, dus zie je nauwelijks mensen op de foto’s. Soms schiet een frêle vrouw voorbij – off-focus; een fee die niets aanraakt en niets eet. Soms doemen ook kinderen op. Dat zijn bijzondere kinderen, want ze gedragen zich. Ze zetten met hun skateboards geen zwarte strepen op de vloer, noch vullen ze het Arte-behang met postmodern viltstiftdesign.
De kinderen van VT-wonen, viel me op, hebben vaak rare namen als Ocker, Teeuwis of Sabeth. Dat versterkte mijn overtuiging dat ze niet bestaan. Dat álle VT-wonenhuizen niet bestaan. Het zijn net filmdecors. Daar moet je ook je eigen leven niet naar modelleren.
Een geruststellend idee, voor iemand die zijn eigen huis niet op orde krijgt.